Gratis verzending en retour vanaf €99,-
Posted in: Mensen, Community

Hugo Eccles en de XP Zero

Hugo Eccles en de XP Zero
Ontwerpen, vormen & de scherpe randjes - We schuiven aan bij Hugo Eccles, medeoprichter en design director van Untitled Motorcycles en geestelijk vader van de alom geprezen elektrische XP Zero.

De motorfiets opnieuw uitgevonden

De motorwereld, net als de wereld an sich, bevindt zich op een omslagpunt. Het vasthouden aan traditionele werkwijzen en status quo’s kan leiden tot een cultuur die gevoelsmatig tot stilstand komt en fantasieloos voortsuddert. Als nieuwkomer met een frisse blik putte Hugo Eccles uit zijn riante ervaring in industrieel design om een op maat gemaakte, visuele ‘taal’ te ontwikkelen uit een zelfbedachte, andersoortige realiteit.

In de XP Zero smelten vorm en functie samen. Tegelijkertijd toont de machine de mogelijkheden wanneer je jezelf losmaakt van de voorgebakken, vaststaande begrippen over hoe een motor eruit behoort te zien en de beperkingen die zo’n denk- en werkwijze met zich meebrengen.

Bedankt dat je tijd voor ons wilt vrijmaken. We zijn grote fans van je werk, vooral de XP, maar om te beginnen: waar ontstond untitled motorcycles en hoe raakte je erbij betrokken?

Hugo Eccles (H.E.): Geen probleem. Nou, mijn zakenpartner Adam Kay begon Untitled Motorcycles in 2010, precies rond de huidige revival van de café racer custom scene. Adam en ik liepen elkaar tegen het lijf in 2013; ik had juist mijn biezen gepakt vanuit een leidinggevende rol in een bekend Londens ontwerpkantoor en stond op het punt om de sprong te maken naar de Verenigde Staten.

Ik maakte plannen om een custom motorzaak op te starten in Californië en kende Adam al van de Bike Shed (Hugo en Adam zijn beiden als partner betrokken geweest bij de oprichting van de BSMC, red.). In Londen begonnen we onze samenwerking en toen voor mij de tijd rijp was om naar San Francisco te verhuizen, besloot ik de Amerikaanse tak van Untitled Motorcycles op poten te zetten. En zo ontstond UMC-SF.

Bedankt dat je tijd voor ons wilt vrijmaken. We zijn grote fans van je werk, vooral de XP, maar om te beginnen: waar ontstond untitled motorcycles en hoe raakte je erbij betrokken?

Vakmatig ben ik industrieel ontwerper en studeerde af aan de Royal College of Art in Londen. Beroepsmatig ontwerpen doe ik nu een jaar of 25 en als design director ben ik nu 18 jaar aan de slag.

Het mooie van industrieel ontwerp is de ongelooflijke bandbreedte en variatie, waardoor ik heb kunnen werken voor merken als TAG Heuer, Nike, Italiaanse meubelmerken en consumentelektronica. Ook heb ik automotive concepten gemaakt voor Peugeot-Citroën en de Ford Motor Company.

Hoe heb je jouw beroepsmatige ervaring toegepast op jouw creaties voor untitled?

Ik heb weliswaar geen officiële opleiding gedaan in engineering en voertuigontwerp, maar heb wel het voorrecht gehad om met vele merken te kunnen werken in zowat elk denkbaar bedrijfssegment. In zekere zin werk ik al jaren aan bepaalde ontwerpelementen voor motoren; er zijn overeenkomsten tussen dashboards en luxe horloges, de ergonomie van meubilair heeft raakvlakken met motorzadels, het ontwerp van de knoppenwinkel aan het stuur is identiek aan de user interface op consumentenelektronica, enzovoort.

Maar de grootste meerwaarde van mijn brede ervaring is dat ik gebruik kan maken van concepten die los staan van de motorwereld. Wanneer je een motor ontwerpt en je enige referentie uit andere motorfietsen bestaat, dan draait je inspiratie voor design in een almaar neergaande spiraal; grenzen worden pas verlegd als je ideeën van buitenaf aandraagt.

Fascinerend om te horen dat je een punt bereikt waarop creativiteit steeds minder resultaat oplevert. Als we kijken naar de broedplaats van motorcultuur en motorhistorie, wat waren zoal je eerste inspiratiebronnen op motorgebied?

Al op jonge leeftijd was ik verslingerd aan het ontwerp van motoren en auto’s dankzij mijn vader. Hij was een hobbyistische autocoureur en een door de wol geverfde petrolhead. Ik groeide op in het Engelse platteland en herinner me dat mijn vader altijd woonwerkte op zijn metallic oranje Suzuki GT250. Onder zijn waterdichte kleding droeg hij een pak met stropdas; dat zag er heel erg James Bond-achtig uit voor mijn makkelijk beïnvloedbare jonge geest.

En als we terugblikken op de denkbeelden die je hebt opgedaan bij externe inspiratiebronnen; welke industrieën of vakgebieden hebben je in creatieve zin beïnvloed?

Uit autodesign heb ik zonder twijfel de meeste invloeden gehaald. Toen ik nog kind was, had mijn vader een witte Sunbeam Tiger, een kleine Britse auto met een enorme Amerikaanse V8 erin. Die auto was gebouwd door Carroll Shelby en kan op vele gebieden gezien worden als de voorloper van de AC Cobra.

Zijn er specifieke ontwerpers die je bewondert? En welke van hun stijlelementen spreken je aan?

Ik ben een enorme fan van Marcello Gandini, de hoofdontwerper van het automotive ontwerpkantoor Grupo Bertone. Hij was de man achter verbazingwekkende, gewaagde designs, waaronder de prachtige Lamborghini Miura en vijf jaar later de baanbrekende Countach. Met zijn layout van een middenmotor met letterlijk vooruitstrevend geplaatst interieur, heeft de Countach invloed gehad op alle erop volgende exclusieve sportwagens. Laatst ging ik eens op bezoek bij het Museo Alfa Romeo buiten Milaan, waar de Alfa Carabo staat. Da’s Gandini’s meest uitzinnige creatie en de belichaming van het Wedge tijdperk in auto-ontwerp. Het is nauwelijks te geloven dat het ontwerp meer dan een halve eeuw oud is.

Al op jonge leeftijd was ik verslingerd aan het ontwerp van motoren en auto’s dankzij mijn vader. Hij was een hobbyistische autocoureur en een door de wol geverfde petrolhead.

Over tijdloze creatieve ontwerpen gesproken; zijn er momenten dat je in de verleiding raakt om terug te grijpen naar vroegere ontwerpen? Om aan de hand daarvan met wat herzieningen, vernieuwingen of toevoegingen een nieuw origineel of creatieve doorontwik

Geen enkel project is perfect en dat motiveert me juist om het volgende project aan te gaan. Ik zou wel eens kleine wijzigen of verbeteringen aan een project kunnen doorvoeren, maar ik raak nooit in de verleiding om het fundamenteel te veranderen. Een project is een weergave van een tijdsmoment, de som van beslissingen die je ofwel vanuit een eigen keuze maakt, ofwel omdat je er door omstandigheden door gedwongen wordt. Het eindproduct vertegenwoordigt waar je op dat moment voor stond in je persoonlijke of vakmatige ontwikkeling. Ieder project kent compromissen en vaak hangt daar een verhaal aan vast. Maar dat geeft het juist karakter. Door mijn achtergrond in industrieel ontwerp design ik altijd met het oog op serieproductie. Dus op een bepaalde manier val ik bij het bouwen van opvolgers terug op eerdere projecten.

Zo bouw ik nu voor een klant een paar Hyper Scramblers waarin ik al mijn inzichten steek die ik de afgelopen vier jaar opdeed toen ik de oorspronkelijke Hyper Scrambler gebruikte als woonwerkfiets. Daarom hebben de nieuwe versies nieuw ontwikkelde en verbeterde onderdelen, plus wat nieuwe details die ik in het origineel wilde doorvoeren.

Mijn meest recente project, de XP Zero, bestaat voor ongeveer 60% uit de inspiratie die ik toen had. Bepaalde ideeën heb ik terzijde moeten schuiven om de motor zijn vuurdoop te kunnen geven op het Goodwood Festival of Speed. Maar geen zorgen, ik zal die nieuwe inzichten opnieuw onder de loep nemen voor de komende versies die ik ga bouwen.

Was dat het grootste pijnpunt bij het maken van de xp zero, iets wat je vanuit jouw visie niet voor 100% kon doorvoeren?

Zeker was het een grote uitdaging, maar dat had ik in zekere zin ook wel verwacht. Geen enkel real world project is haalbaar zonder compromissen te sluiten. Ik ben er achter gekomen dat je de lat zó hoog moet leggen dat je bij eventuele onvermijdelijke tegenvallers toch nog een goed resultaat overhoudt. Als je de helft van je ambities kwijtraakt van iets waar je jezelf voor 200% voor inzet, haal je uiteindelijk toch een goed resultaat. De grootste uitdaging bij het XP-project zat ‘m in de eerste stappen van het creatieve proces. Daar moest ik alles afleren wat ik – naar mijn idee - wist over motoren en de grondbeginselen van design.

Hoe zagen die eerste stappen in het proces er dan uit?

Hugo Eccles: Normaal gesproken start ik een project met het compleet strippen van een motor tot alleen het rijwielgedeelte overblijft. Van daaruit bouw ik het dan weer op. Ik probeer niet te dogmatisch te zijn over hoe een motor er uiteindelijk uit moet zien, integendeel: ik stel de vormen en de overgangen juist in staat om de vorm te dicteren. Voor een project als de Hyper Scrambler bepaalde het iconische Ducati-frame de vorm van de taps toelopende benzinetank. Dat tapse deel liep naar achteren om zo de vorm van het zadel en het verticale achterlicht te bepalen; een hele natuurlijke manier om design door te voeren. Deze methode werkt prima bij motorfietsen met verbrandingsmotoren vanwege de onmisbare elementen benzinetank, uitlaat, luchtinlaat etc. Die componenten bieden juist kansen in het afschalen en het aanpassen van je design.

Maar met het XP-project begon ik de standaard machine te strippen om er snel achter te komen dat een elektrische motor slechts een paar onderdelen nodig heeft om te functioneren. Je hebt de motor, de accubox en behalve een frame en wielen niet heel veel meer. De cruciale componenten van een motor met verbrandingsmotor, die ik juist als basis van nieuwe ontwerpen hanteer, heeft een elektrische motorfiets simpelweg niet. Eerlijk gezegd raakte ik wat in de stress toen ik erachter kwam hoe weinig er aan zo’n motor te doen is. Ik wilde niet domweg een vertaling maken van een benzinemotor met een tank, terwijl die tank geen functie had.

Toe maar, da’s nogal een aanslag op je bestaansrecht! hoe wist je die crisis uiteindelijk te overwinnen?

Vanaf het begin wist ik dat de XP er niet uit moest gaan zien als een conventionele motor, want dat is ‘ie simpelweg niet. Als je een elektrische motor de styling geeft van een benzinemotorfiets, dan trek je een valse suggestie van gelijkenis. Je wekt de verwachting dat een elektrische motor niets anders is dan een benzinemotor met een andere krachtbron. En dat is juist helemaal niet zo.

De doorslag gaf een bezoek aan het Barber Motorsports Museum met zijn collectie motorfietsen van de voorvorige eeuwwisseling; allemaal fantastisch gevarieerde machines die gebouwd waren zonder vooropgezette noties over hoe een motorfiets er uiteindelijk uit zou moeten zien.

Die allereerste uitvinders waren genoodzaakt hun eigen oplossingen te bedenken zonder een frame als referentie, zonder regels, zonder industriële maatstaven. Ik kreeg het idee dat er parallellen te trekken waren tussen de huidige situatie met elektrische motoren en het ontstaan van benzinemotorfietsen. Zo begon ik te mijmeren hoe een elektrische motorfiets eruit had gezien als benzinemotoren nooit hadden bestaan. Wat voor vorm zou een elektrische tweewieler in 2020 hebben met 135 jaar aan uitsluitend elektrische historie en ontwikkeling achter zich? Hoe zou je een elektrische motorfiets ontwerpen, totaal los van een benzinemotor? Dat soort vragen.

Niet-ontwerpers zouden op het eerste gezicht denken dat het ontbreken van beperkingen een gevoel van bevrijding geeft. Maar je klinkt alsof een gebrek aan structuur of doelstellingen juist ontmoedigend kan werken voor een professional in design.

Dat zou je zeggen, ja, dat onbeperkte mogelijkheden de droom van een ontwerper zijn. Maar het is juist datgene waar ze het meest voor beducht zijn. Het voelt alsof je in een leegte staart en die staart gewoon naar je terug. Om wat vastigheid te krijgen waar ik mijn tanden in zou kunnen zetten, begon ik bepaalde basisprincipes van motorfietsbouw te identificeren. Een cruciaal inzicht daarbij was dat een rijder iets van grip moet voelen aan de knieën bij remmen, accelereren en het nemen van bochten. De kniepanels en extra lichaam ondersteunende vlakken zoals de voetsteunen, het zadel en stuur begon ik in gedachten te omschrijven als ‘menselijke controlepunten’. 

Ook begon ik de vorm en functie van ‘mechanische controlepunten’ te overdenken. Kijk, de XP accelereert naadloos van 0 tot 100 km/u in 1,6 seconden, zonder overschakelen, zonder dip in trekkracht. De eerste keer is het vol accelereren een zeer overweldigende gewaarwording, alsof je een vliegtuig bemant dat niet wil opstijgen. Op de een of andere manier wilde ik dat karakter uitbeelden in het ontwerp. Daarom dook ik in de ruimtevaart, MotoGP, World Time Attack Challenges met raceauto’s en andere aerodynamische concepten om inspiratie op te doen. Mijn idee van de ‘mechanische controlepunten’ verbeeldde ik met winglets, flippers en downforce genererende componenten die ik integreerde in de lijnen en vormen van de XP.

Is er een specifiek onderdeel aan de xp dat het meest in het oog springt bij omstanders? Een onderdeel dat, méér dan andere delen, voer geeft voor discussie of kritiek?

Waarschijnlijk het meest saillante detail is de CNC gefreesde aluminium motor die oogt als een vleugel en waar de rijder bovenop op zit. De XP levert 190 Nm aan koppel, bijna het dubbele als een conventionele supersportmotor, en ik wilde dat gevoel van kracht en sensatie juist benadrukken. Vreemd genoeg krijg ik veel vragen over het zadel om zijn ogenschijnlijk extreme hellingshoek.

Die visuele hellingshoek heb ik doelbewust doorgevoerd om deze te laten corresponderen met de hoekige vorm van de krachtbron, maar tegelijkertijd is deze misleidend. Het zadel bevat twee verschillende compounds aan foam; niet alleen ten behoeve van een hoekige look, maar ook om de zachte foam ruimte te geven voor een horizontale laag van steviger foam ter ondersteuning van het rijdersgewicht. Puur praktisch, ergonomisch en saai.

Heb je nog advies voor degenen die in jouw voetsporen willen treden, of dat nu in industrieel design is of in het bouwen van custom bikes?

Het is van belang om gefascineerd te zijn door de wereld om ons heen en ideeën op te doen uit een brede, niet-gemotoriseerde bandbreedte. Ik denk niet dat ik de helft van de dingen zou hebben gemaakt als ik via de officiële weg opgeleid zou zijn als engineer. Na 25 jaar te hebben gewerkt als industrieel ontwerper, schouder aan schouder met engineers, heb ik daarin wel een sterke intuïtie ontwikkeld, maar op een bepaalde manier is mijn onwetendheid op dat vlak ook een van mijn sterkste troeven. Geregeld krijg ik vragen hoe ik bepaalde details op mijn motoren voor elkaar gekregen heb. Vaak is dat omdat ik vooraf niet wist dat deze als ‘onmogelijk’ te boek staan. Ik maakte ze gewoon uit een soort van positieve, vastberaden onwetendheid. Ik probeer mezelf altijd uit mijn comfort zone te tillen; sommige van mijn beste werken heb ik gerealiseerd vanuit bijzonder ongemakkelijke omstandigheden, zonder te weten waar het project toe zou leiden.